Madrid, Milaan, Manchester, Munchen … we zullen er dit jaar niet bij zijn. We scoren dit jaar geen vier doelpunten in Porto, onze doelman laat geen Stadio Metropolitano in verstomming achter en we gooien geen extra tapkranen open in de Paulaner-tent op het Oktoberfest. Geen Champions League hymne in het Jan Breydelstadion en geen “scherpe” analyses van Debilde en Mulder op VTM2 (oef).
Nee, we doen het deze keer op donderdag. We spelen tegen clubs waarvan we soms niet weten waar ze juist vandaan komen, laat staan dat we hun sterspelers kennen. Clubs zonder spiksplinternieuw-stadion-met-een-schuifdak, zonder steenrijke sjeik die met oliegeld zwaait van in zijn skybox, zonder pre-season tour door de VS of Azië om daar nog eens een miljoenmiljard extra shirts van het nieuwste godenkind van 150 miljoen te verkopen.
Onze die-hards trokken in de zomer naar Denemarken, naar IJsland en moesten al eens zoeken waar in Spanje Osasuna juist vandaan kwam. Er wordt heftig aan toeristisch knip- en plakwerk gedaan om de uitwedstrijd tegen Bodo-Glimt hoog in Noorwegen te kunnen volgen, binnen enkele weken wapperen weer blauwzwarte sjaals uit het raampje van vliegtuigen tussen Brussel en Istanboel en onze federatie vreest te weinig tickets te krijgen voor de uitmatch tegen Lugano in Zürich. Vanavond zijn we al met meer dan twintigduizend om het Turkse Besiktas op de knieën te krijgen.
Natuurlijk is die CL de heilige graal voor elke voetballer en de horde supporters achter hem. Natuurlijk droom je er als jonge knaap van om ooit in die legendarische voetbaltempels in Europa’s grootsteden te mogen staan. Maar is het niet eens rock&roll om in het onbekende te duiken? Om, als het even kan, een pint te drinken met een verloren gelopen Noorse bezoeker aan de Olympos? Of om naar Zwitserland te reizen en daar misschien wel met een grotere supportersschare dan de thuisploeg te staan?
Wel, Conference League, let’s do this. We hopen op sportieve successen. Dat we door onze poule stomen en dan ten minste net zo ver raken als onze landgenoten vorig seizoen. Maar we hopen vooral op veel fun. Op een zinderend Jan Breydel, vol zegehongerige Clubfans. Geen voetbaltoeristen. Op het zitje naast ons deze keer niet iemand die Messi de bal wil zien strelen of die waanzinnige Haaland wil zien scoren. Nee. Blauw en Zwart. Wij. De Club van Brugge. Laat ons vanavond tegen Besiktas al meteen onze stempel drukken en tonen waarom we zo trots zijn op dat Clubtje van ons. Game on!