Het zijn drukke tijden voor de Clubfan. Naast de traditionele wedstrijdkalender moet er nu ook elke week een Europees treffen ingepland worden. En voor de reizende fan wordt het wel heel druk. De reis naar Reykjavik was een eerste van een intens tweeluik. Een week later zijn we al terug « on tour » in Pamplona.
Maar eerst Ijsland dus. Het is een Club-bestemming die je niet te vaak tegen komt. FCB was eerder nog maar 1 keer gaan spelen op het eiland. Deze keer trof Club KA Akureyri en net zoals tegen IA Akranes werd de wedstrijd in het nationale stadion in de hoofdstad Reykjavik gespeeld.
Het is het toeristische hoogseizoen en een betaalbare oplossing vinden in Ijsland is niet eenvoudig. Zelfs voor Club was het puzzelen en alle medewerkers, spelers en materiaal werden maar liefst over 10 locaties verdeeld. We kunnen ons de reactie op het gezicht van Pascal Plovie al inbeelden.
Een kleine honderd Clubenthousiastelingen lieten het echter niet aan hun hart komen en boekten een
reisje. Wij zelf vertrokken vanuit Schiphol voor een rechtstreekse vlucht. Heel wat eenvoudiger dan Jan Leybaert, die meteen na de loting Dundalk als favoriete tegenstander en Dublin als favoriete bestemming zag en meteen enthousiast een reis naar Ierland inplande. Hij liet de uitschakeling van Dundalk niet aan zijn hart komen, reisde eerst af naar Dublin om van daar de extra oversteek naar Reykjavik te maken. Een prachtig verhaal en we konden niet anders dan meteen te denken aan dat nieuwe liedje van de Bruges Loyals: We’re on our way: How we get there I don’t know. How we get there I don’t care. All I know is that we’re on our way
Reykjavik kent volgens de locals een van zijn betere zomers. Voor ons betekende dat een 12 tot 14 graden, regen en veel wind.
De stad zelf heeft een klein centrum. Er is opvallend weinig hoogbouw en enorm veel ruimte. Alles lijkt heel open zodat je meer een dorpsgevoel hebt dan een echt stadsgevoel. Je vindt er ook niet echt grote winkelketens terug in de hoofdstraten. Wel veel lokale winkels en shops voor trekking-gear.
Wat niet hoeft te verrassen, want de meeste toeristen komen naar Ijsland voor een tocht in de natuur. Daarom kwam je in de stad ook maar heel sporadisch een andere Clubfan tegen. Velen waren onderweg op de « golden circle » of waren walvissen aan het spotten.
Matchday. Na de 5-1 thuis wordt dit een veredelde oefenwedstrijd. De zenuwen staan deze keer niet gespannen. We stoppen even bij een Reykjavik Roasters voor een koffie en treffen daar een groepje Clubspelers, die ook Hygge-gewijs naar de match toeleven. Het is nog voormiddag en Ronny Deila laat zijn spelersgroep rustig ontspannen. Na de middag volgt nog een lichte training en de taktische bespreking.
We wensen hen een goede match, en trekken nog even de stad in. Niet te lang, want om 18 uur lokale tijd wordt er afgetrapt.
Het Laugardalsvöllur-stadion was amper gevuld. Akureyri ligt op een 400 km van de hoofdstad, en van de geel-blauwen waren er amper een 250 fans meegereisd. Aangezien even verder Vikingur uit Reykjavik tegen Mostar speelde, waren er ook bijna geen hoofdstedelingen die naar de match kwamen kijken. Veel vocale indruk maakten die van Akureyri echter niet. Wat we vooral onthouden is dat een gele Bob-De-Bouwer-helm een “ding” is onder de jonge fans daar.
Dan hadden de Clubfans er toch meer zin in. Al waren we maar met een honderdtal fans, we lieten ons wel goed horen.
Iedereen stond door elkaar. Er waren geen groepjes. En dus werd elk liedje meteen vlot opgepikt en voluit meegezongen. En daarbij vergaten we de reservespelers die net voor onze neus aan het opwarmen waren zeker niet. Het zette Brandon zelfs tot een voorzichtig dansje aan.
Hilariteit voor de match
Voor de match komt Kirsten Willem even bij de fans langs. Er moet duidelijk hem iets van het hart…
In de tribune heeft een Clubfan een vlag van Blankenberge opgehangen. Een overijverige UEFA-medewerkster had daarin een mogelijk racistische vlag gezien. Blank en dan nog iets … Je weet maar nooit.
De wedstrijd zelf heeft niet zo veel om het lijf. Club is veel te sterk voor de Ijslanders. Het wordt terug een eenvoudige 1-5 overwinning. En voor Roman Yaremchuck die een heuse hattrick scoort, is het een opsteker. We hadden gehoopt op een mooie groepsfoto met de spelers, maar die kwam er niet. Spijtig. Toch had iedereen genoten van de wedstrijd en de sfeer. Zelfs de lokale jeugd was hyper-enthousiast van onze support en kwam ons nog eens groeten in het vak. Ze hielden er een mooi afscheidscadeau aan over.
Na de match wandelen we terug naar het centrum waar we nog iets gaan eten. En eindigen we in een van de vele Engelse Pubs. Om rustig, sipjesgewijs te genieten van onze pint. De verhalen kloppen echt wel. Het leven in Ijsland is duur. Voor een etentje op restaurant ben je vlot 50 tot 70 euro per persoon kwijt. En deze pinten komen met 1500 kronen ook op meer dan 10 euro het stuk. Morsen is uit den boze. Aan de toog hangt een soort « Rad Van Fortuin », waar je kans maakt op gratis pinten. Het moet een beetje aanvoelen als de lotto winnen hier.